De particuliere tol van Dickninge
De tol aan de grens van Dickninge is al heel oud. Hij vormde een welkome bron van inkomsten voor de heren, de latere baronnen De Vos van Steenwijk, die sinds het einde van de achttiende eeuw Dickninge bewoonden.
Op 25 februari 1948 werden de laatste drie tollen in Drenthe bij provinciaal besluit opgeheven. De particuliere tol van Dickninge bleef desondanks bestaan. De laatste tolgaarder, Jan Stapel, huurde het tolhuis en het recht van tolheffing van de baron en zette zijn bedrijf dus gewoon voort. De tijd van nauwkeurig vastgestelde tarieven was echter voorbij en Jan vroeg elk passerend voertuig vijf cent. Voetgangers en fietsers waren van tolbetaling vrijgesteld. Verwonderd namen passerende automobilisten kennis van het feit dat ze hier een stuiver moesten betalen om verder te kunnen rijden. Als Jan hen vertelde dat zij voor een dubbeltje bij terugkomst gratis mochten passeren, betaalden zij meestal ook en ontdekten soms na weken verbaasd dat de tolgaarder hen toch nog herkende. Thuisgekomen vertelden zij genietend wat hen was overkomen en lokten zo weer andere passanten die dit ouderwetse gedoe ook wel eens wilden beleven.
Jan Stapel en zijn vrouw vertrokken in 1962 naar een verzorgingshuis en sindsdien stond het tolhek altijd open. Het verzakte en er reden veel toerende automobilisten voorbij.
Historisch verhaal